sanitaire lokalen

Dit zijn enkele algemene richtlijnen geldig voor elke school, los van doelgroep (personeel, kleuters, lagere school …).

Gebruikscomfort

  • De sanitaire lokalen moeten tegen het gure weer beschut zijn (vorstbescherming en comforttemperatuur in gebruik).
  • Het ontwerp en de inrichting van het sanitair biedt een aangename en comfortabele ruimte, die voldoende rekening houdt met privacy, eenvoudig onderhoud, mogelijkheden tot toezicht, goede verlichting (200 lux), etc.
  • Het ontwerp van de lokalen moet voldoende verluchtingsmogelijkheden voorzien. Verluchtingsopeningen kunnen worden geplaatst onder de deur tot op een hoogte van maximum 10 cm of boven de deur op een hoogte van meer dan 1,90 m.
  • De oppervlakte, de hoogte en het luchtvolume van de sanitaire lokalen zijn van die aard dat de leerlingen zich in alle omstandigheden goed voelen. Daarom moeten de lokalen tenminste 2,50 m hoog zijn (voor de zone waar men staat).
  • Voor een urinoir is het wenselijk dat er een netto-ruimte van minimum 60 cm breed op 90 cm diep voorzien wordt waarin het urinoir kan worden geplaatst. De 60 cm breed wordt gemeten tussen de tussenschotten, die een maximumdiepte hebben van 50cm en voldoende privacy waarborgen. De 90 cm diepte bevat naast de diepte van het tussenschot ook een aanloopruimte naar het urinoir.  Naast deze ruimte moet ook een passage-zone worden voorzien om de urinoirs te bereiken zonder andere gebruikers te storen.
  • In elk sanitair blok is er minstens één aangepast toegankelijk toilet voor mannen/jongens en vrouwen/meisjes, of één unisekstoilet.

Scheiding M/V en leerlingen/personeel

  • De sanitaire lokalen voor jongens en meisjes moeten gescheiden zijn, met uitzondering van deze voor de kleuterklassen,.
  • De sanitaire lokalen bestemd voor leerkrachten/bezoekers en leerlingen zijn gescheiden tijdens de schooluren. Naschools kunnen bezoekers sanitair van leerlingen en personeel gebruiken

Inplanting en locatie

  • De verspreiding van de sanitaire voorzieningen is logisch en functioneel en houdt rekening met piekgebruik nabij de verblijfsruimtes tijdens de pauzes (binnen- en buitenspeelplaatsen, refters …)
    • Hoe jonger de leerlingen, hoe dichter de toiletjes te vinden zijn bij klassen, speelklassen, open- of overdekte speelplaats.
    • Per afzonderlijke vleugel van het gebouw en in gebouwen met verschillende verdiepingen kan een extra kleine sanitaire installatie per vleugel van het gebouw of eventueel per verdieping voorzien worden.
  • De toiletten binnen de gebouwen mogen niet rechtstreeks met de eetzaal/refter in verbinding staan. Er moet dus altijd een sas gelegen zijn tussen de effectieve toiletruimten en een eetzaal/refter.
  • Hou ook rekening met openstelling van lokalen en ruimten buiten de schooluren.

Aantallen

  • Er zijn voldoende toiletten op elk moment van de dag vlot bereikbaar voor de leerlingen/personeel. Hierbij wordt rekening gehouden met het schoolreglement in functie van controle en toezicht tijdens de pauzes/speeltijd.

Uitrusting en veiligheid

  • Voorzie bij de sanitaire voorziening een onderhoudsberging en een uitgietbak met warm water.
  • Om veiligheidsredenen draaien de deuren van toiletten best naar buiten open.

Afmetingen voor een standaard toilet

  • De maten na afwerking van een toiletruimte zijn minstens 0,80 m op 1,20 m met een naar buiten draaiende deur.
  • Deze deuren zijn voorzien van vrij/bezetsloten die iemand van de school, in geval van nood, van de buitenzijde kan openen (niet door leerlingen).
  • Vergeet niet in de meisjes- en vrouwentoiletten voldoende plaats te voorzien voor hygiënische afvalcontainers. Voorzie dergelijke hygiënische vuilnisbakjes ook in enkele toiletten van de lagere school , dicht bij de handwastafels.

Deze afmetingen zijn niet van toepassing voor een aangepast toilet (MIVA) of een kleutertoilet.

Afmetingen voor een aangepast toilet (MIVA)

  • De ruwbouwafmetingen van een aangepast toilet zijn minstens 1,70 m op 2,25 m, zodat na de afwerking van de wanden en met inbegrip van de ruimte voor plinten, een ruimte van minstens 1,65 m op 2,20 m overblijft Bij die minimale maten moet de deur in de korte zijde aangebracht worden. Een aangepast toilet met twee vrije transferruimten is na afwerking minstens 2,20 m op 2,20 m groot.
  • De deur heeft een vrije doorgangsbreedte van minimaal 0,90 m en draait naar buiten open. Een horizontale greep aan de binnenzijde van de deur vergemakkelijkt het openen en sluiten.
  • In de toiletruimte is minimaal één vrije draairuimte met een doormeter van 1,50 m aanwezig (aan de toiletpot en de wastafel) gelegen buiten de zone voorzien voor de sanitaire toestellen. Is dit niet mogelijk, dan mag de vrije draairuimte de plaatsingsruimte van de wastafel overlappen indien deze onderrijdbaar is.
  • De afstand van de voorste rand van de toiletpot tot de afgewerkte achterliggende wand bedraagt 0,70 m (een hangtoilet vraagt een verlengstuk of verlengd model). Vóór de toiletpot moet minstens 1,20 m vrije ruimte gegarandeerd zijn. De vrije ruimte tussen de toiletpot en de wastafel (of andere toestellen) moet minstens 0,90 m breed zijn.
  • Aan minstens één zijde van de toiletpot is een vrije transferruimte van minstens 0,90 m aanwezig. De toiletpot, inclusief de toiletbril, is 0,50 m hoog. Aan de toiletpot zijn aan beide zijden beugels geplaatst.
  • In een aangepast toilet moet een onderrijdbare wastafel aangebracht zijn, hieronder is een vrije ruimte van minstens 0,70 m hoog, minstens 0,90 m breed en minstens 0,60 m diep aanwezig. Als de wastafel zich in een hoek bevindt, moet de afstand tussen de as van de wastafel en de hoek minstens 0,50 m bedragen.
  • Het is toegelaten om een uniseks aangepast toilet, bestemd voor mannen en vrouwen, te voorzien op voorwaarde dat dit aangepast toilet bereikt kan worden vanuit een neutrale zone.

voorbeeld typeplannen_0.jpg

Aantallen

Voor de aantallen te voorziene toiletten (wc’s en urinoirs) voor leerlingen, is het belangrijk rekening te houden met het maximaal aantal simultaan aanwezige leerlingen. Belangrijk is vooral de beschikbaarheid van voldoende goed functionerende, propere en goed onderhouden toiletten, om te vermijden dat op piekmomenten files ontstaan.

Dit onderlijnt het belang van goed onderhoud, een goede inplanting en/of een organisatie van de schooltijd. Soms bieden langere speeltijden of een verschuiving in de speeltijden tussen verschillende groepen soelaas.

Op basis van het vroegere ARAB en rekening houdend met de empirische informatie van de onderwijsinspectie, lijkt het aangewezen dat de sanitaire ruimten voor de leerlingen minimaal het volgende omvatten (met afronding naar bovenste geheel getal en berekend op het aantal effectief simultaan aanwezige leerlingen):

  • één individuele wc per 15 meisjes
  • één individuele wc per 25 jongens
  • één urinoir per 15 jongens (de urinoirs mogen vervangen worden door individuele wc's)
  • één wastafel per vier wc's of urinoirs
  • Voor kleuters: voorzie bij minimum één wc-potje per sanitair blok (bv. op de hoek) meer ruimte voor en naast de pot voorzien zodat er een buggy of rolstoel geplaatst kan worden en zodat er meer ruimte is om hulp te bieden.
  • Voor andere onderwijsniveaus:
    • per sanitair blok is er minimum één aangepast toilet zowel bij jongens en meisjes
      of
    • minimum één aangepast uniseks toilet

Maatvoering sanitair

Leerlingen en hun ergonomie evolueert naargelang hun leeftijd. Inter vzw heeft aanbevelingen opgemaakt voor de hoogte van sanitaire voorzieningen op basis van de gemiddelde groottes van leerlingen in de verschillende onderwijsniveaus. De meest courante maat staat in het vet, indien specifiek voor de jongsten van een leeftijdsgroep (bv. vleugel 6-8 jarigen) kan een lagere maat voorzien worden. Indien de toiletten naschools ook gebruikt worden door volwassenen, ga dan naar de laagste universele maat voor ‘secundair’ of voorzie een variatie in maten.

sanitair.jpg