sanitaire lokalen per doelgroep

Naast de algemene richtlijnen voor sanitaire lokalen zijn er ook specifieke aanbevelingen voor een aantal doelgroepen.

Kleuteronderwijs

Voor kleuters is het belangrijk dat ze regelmatig en op hun aangeven naar het toilet kunnen gaan. Daarom worden de toiletten best zo dicht mogelijk bij hun verblijfplaats voorzien. Een ideale oplossing is dat er, naast een gemeenschappelijk sanitair lokaal bij de speelzaal of de open speelplaats, tussen twee klassen een kleine sanitaire ruimte met toezichtmogelijkheid wordt voorzien (zonder afzonderlijke sas).

Hou in het ontwerp ook rekening met het feit dat kleuters vaak in groep naar toilet gaan, en vanaf de derde kleuterklas nood hebben aan een zekere privacy (voorzie ook voldoende toiletjes met deuren). Bij open toiletjes moet inkijk door derden vermeden worden. Urinoirs worden vaak vermeden bij kleuters, omwille van hygiënische en gezondheidsredenen. Het sanitair wordt aangepast in de hoogte.

Bij de kleuters is strikte scheiding van jongens en meisjes niet nodig.

Eventuele wc-deurtjes mogen niet afsluitbaar zijn langs de binnenzijde en moeten op zulke hoogte zijn dat er toezicht mogelijk is.

Lager en secundair onderwijs

Voor deze doelgroep moeten toiletten afsluitbaar zijn en de nodige privacy bieden. Sanitaire voorzieningen voor jongens en meisjes moeten strikt gescheiden worden (geen inkijk om privacy redenen).

Buitengewoon onderwijs

Voor het buitengewoon onderwijs bepaalt het type van buitengewoon onderwijs in de betrokken instelling de aard, uitrusting en grootte van de sanitaire voorzieningen. Hier zal per geval met de school, leerkrachten en de preventieadviseur/schoolarts moeten nagegaan worden welke sanitaire voorzieningen nodig zijn, en welke ruimte bepaalde specifieke sanitaire handelingen nodig hebben.

Personeel en gelijkgestelde leerlingen

De belangrijkste elementen rond sanitair uit de Codex over het welzijn op het werk (KB van 28 april 2017) zijn de volgende:

De toiletten bestaan uit één of meerdere individuele wc's en desgevallend urinoirs, samen met één of meerdere wastafels

De toiletten zijn volledig gescheiden voor mannen en vrouwen, en bevinden zich dicht bij hun werkpost, de rustlokalen, de kleedkamers en douches.

Voor elke instelling dient er minimaal voorzien te worden in:

  • één individuele wc per 15 vrouwen;
  • één individuele wc per 15 mannen (de individuele wc's kunnen vervangen worden door urinoirs op voorwaarde dat het aantal toiletten minimum 1 per 25 werknemers bedraagt);
  • één wastafel per vier wc's of urinoirs;

De berekening van aantallen is gebaseerd op het aantal werknemers dat gelijktijdig wordt tewerkgesteld (Art. III.1-57.).

Art. III.1-3. van de Codex stelt dat:

Bij de inrichting van de arbeidsplaatsen wordt rekening gehouden met gehandicapte werknemers.

Dit geldt inzonderheid voor deuren, verbindingswegen, trappen, sociale voorzieningen en werkposten rechtstreeks door gehandicapte werknemers worden gebruikt of ingenomen.”