Integrale toegankelijkheid betekent dat gebouwen, omgeving en dienstverlening
Om te weten of de leefomgeving toegankelijk is moet ze dus getoetst worden aan de 6B’s. Ook betaalbaarheid is belangrijk.
Een integraal toegankelijk ontwerp is een ontwerp dat rekening houdt met de behoeften van iedereen. In de praktijk betekent dit dat producten, diensten en faciliteiten onafhankelijk en zelfstandig bruikbaar zijn voor iedereen.
‘De keten van toegankelijkheid’
Een keten is zo sterk als de zwakste schakel. Onze leefomgeving is een aaneenschakeling van onderdelen. De samenhang bepaalt de kwaliteit. Is één deel niet toegankelijk? Dan is de keten onderbroken. Je sluit dan mensen uit. Integrale toegankelijkheid omvat
Principe van Universal Design
Universal Design of Ontwerpen voor Iedereen, is een ontwerpbenadering om deze integrale toegankelijkheid te verwezenlijken. De gemiddelde mens bestaat niet. Iedereen moet een ontwerp kunnen gebruiken:
De hamvraag hierbij is: hoe kan een product, een grafische boodschap, een gebouw of een publieke ruimte zowel esthetisch als functioneel zijn voor een zo groot mogelijke groep gebruikers?
Het is van belang om in een zo vroeg mogelijk ontwerpstadium rekening te houden met toegankelijkheid in de breedste zin. Aanpassingen in een ver uitgewerkt ontwerp, of na de bouw, zijn meestal moeilijk te realiseren en kostelijk. Ook de uitvoering vraagt voldoende aandacht, want het al dan niet toegankelijk zijn zit in details van plaatsing, afmetingen en afwerking.
Sinds de invoering van het 'Decreet van 21 maart 2014 betreffende maatregelen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften‘, of kort het M-decreet, is toegankelijkheid nog meer van belang. Het decreet is van toepassing op het basisonderwijs, het secundair onderwijs en CLB’s. Hierbij is de eerste optie nu inclusief onderwijs met als doel meer leerlingen onderwijs te laten volgen in het gewoon onderwijs. Een leerling met specifieke onderwijsbehoeften heeft dus het recht om zich in te schrijven in een gewone school met redelijke aanpassingen (bv. Langere toetstijden, mondelinge feedback, rustmomenten) of maatregelen, en eventueel een individueel aangepast curriculum. Daarom is het des te belangrijker dat het schoolgebouw toegankelijk is voor iedereen en dat het ontwerp een integrale toegankelijkheid of universal design nastreeft, zodat elk kind er zich comfortabel voelt.
Opgelet: het ontwerpinstrument is een richtinggevend document en geen afvinklijst die automatisch tot een goed toegankelijk gebouw leidt. De graad van toegankelijkheid wordt bepaald door de ‘keten van toegankelijkheid’. Het is van belang dat de route die gebruikers moeten afleggen, alsook de activiteit die men wenst uit te voeren in en rond het gebouw voor iedereen bereikbaar, betreedbaar en bruikbaar zijn. De keuzes die gemaakt worden op conceptueel en structureel niveau zijn hierbij essentieel.
Agentschap Toegankelijk Vlaanderen INTER
Vijf reeds bestaande vzw’s, met name Ato vzw, Intro vzw, Toegankelijkheidsbureau vzw, Enter vzw en Westkans vzw gaan sinds 1 mei 2015 samen verder onder de naam INTER. Samen willen zij de inter-actie tussen mens en omgeving verbeteren. Wat zij voordien als aparte entiteiten deden, doen zij sinds 2015 nog beter samen.
INTER biedt:
INTER voert toegankelijkheidsscreenings uit in het kader van en volgens de methodiek van de databank Toegankelijk Vlaanderen (TOEVLA) die door de Vlaamse minister, bevoegd voor het gelijkekansenbeleid, erkend is.
Wenkenbladen toegankelijkheid (oa Scholen, Hogescholen, Signalisatie, Sporthallen en Zwembaden, …)
PHLimburg, Universal Design Toolkit
Arteveldehogeschool, Universeel ontwerp in de klas en op school