bepalende factoren en regelgeving

De volgende factoren bepalen het akoestisch comfort in een klaslokaal:

 

Nagalm en geluidsabsorptie

Nagalm is het heen en weer blijven kaatsen van geluidsgolven. Hierdoor blijft het geluid langer hangen. Dit wordt uitgedrukt in de nagalmtijd. Wanneer deze te hoog is, verslechtert de spraakverstaanbaarheid en is er meer lawaai. Voor een goed akoestisch comfort mag de nagalmtijd niet te hoog zijn, maar ook niet te laag.

De gebruikte materialen beïnvloeden dit in een lokaal. Zo zal bijvoorbeeld de aanwezigheid van geluidsabsorberende materialen zoals tapijt de nagalm verminderen.

Luchtgeluidsisolatie tussen twee lokalen

Luchtgeluid verwijst naar het geluid dat door de lucht wordt overgebracht (spraak, muziek...). Luchtgeluidisolatie verhindert de overdracht ervan tussen twee ruimtes. Het geluid kan op verschillende manieren van de ene ruimte naar de andere ruimte gaan, bijvoorbeeld door lekken (doorboringen,…), via een derde ruimte (bv. de gang), via een buitenruimte of doorheen bouwelementen.

Contactgeluidsisolatie

Contactgeluid is geluid dat ontstaat door direct contact tussen een object en de gebouwconstructie (loopgeluid, dichtslaan van deuren...).

Hoe vermijden?

  • het isoleren van alle contactbruggen,
  • het plaatsen van zwevende vloeren en
  • het voorzien van geluidsisolerende deurbeslagen.
  • meubilairafwerking: dempende materialen onder stoelpootjes en beweegbaar meubilair verminderen het contactgeluid.

Installatiegeluid

Installaties zoals sanitair, verwarming, ventilatie, liften,… kunnen zorgen voor geluidoverlast. Er wordt hierbij een onderscheid gemaakt tussen continu (bv. ventilatiegeluid) en kortstondig installatiegeluid (bv. sanitair, lift).

De hinder kan beperkt worden door:

  • een goede planschikking
  • een goed ontwerp, dimensionering en correcte plaatsing van de installaties.

Akoestische gevelisolatie

Goed akoestisch isoleren van uw gevel is belangrijk om het geluid van de buitenomgeving buiten te houden. Denk maar aan bijvoorbeeld verkeersgeluid. Maar ook omgekeerd kan gevelgeluidsisolatie ervoor zorgen dat de geluidsoverdracht van binnen naar buiten beperkt blijft. Dit kan nuttig zijn bij bijvoorbeeld polyvalente (speel)zalen.

Er moet hierbij bijzondere aandacht geschonken worden aan zwakke elementen, zoals ventilatieroosters, beglazingen en rolluiken.

De eisen voor de bovenstaande factoren zitten vervat in normen (niet in wetten). Voor scholen geldt de norm NBN S01-400-2:2012 ‘Akoestische criteria voor schoolgebouwen’. De eisen worden opgedeeld in normaal en verhoogd comfort.

Zorg niet alleen voor een goed akoestisch comfort in het schoolgebouw zelf. Hou ook rekening met de geluidsuitstraling naar de omgeving en het buitengeluid in de onmiddellijke omgeving van het gebouw:

Geluidsuitstraling naar de omgeving

Dit zit vervat in de gewestelijke milieuregelgeving, dat de eisen weergeeft voor geluid in open lucht per soort gebied en per moment van de dag (overdag, ’s avonds, ’s nachts).

  • Voor Vlaanderen:
    • Besluit van de Vlaamse regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (VLAREM II),
  • Voor Brussel:
    • De verplichtingen inzake geluid zitten vervat in de milieuvergunning.

Buitengeluid in de onmiddellijke omgeving

De milieuregelgeving geldt enkel ten aanzien van de buren, maar soms kunnen eigen activiteiten of installaties voor overlast zorgen. Denk hierbij aan spelende kinderen op de speelplaats naast klaslokalen of grote installaties die buiten het gebouw staan opgesteld. Hiervoor zijn geen wettelijke eisen vastgelegd, maar neem dit best mee als aandachtspunt.

Meer weten?