De Codex bepaalt dat de werkgever een risico analyse moet uitvoeren voor de thermische omgevingsfactoren van klimatologische of technologische aard die aanwezig zijn op de arbeidsplaats. Hij moet hierbij rekening houden met:
Op basis van de resultaten van deze risico analyse bepaalt de werkgever “de gepaste preventiemaatregelen”.
De actiewaarden voor blootstelling aan koude worden vastgesteld op basis van de luchttemperatuur in functie van de fysieke werkbelasting:
Fysieke werkbelasting | Minimale luchttemperatuur |
Zeer licht | 18°C |
Licht |
16°C |
Halfzwaaar | 14°C |
Zwaar | 12°C |
Zeer Zwaar | 10°C |
De actiewaarden voor blootstelling aan warmte worden vastgesteld uitgaande van de WBGT-index (Wet Bulb Globe Temperature) voor thermische belasting in functie van de fysieke werkbelasting. De WBTG-index houdt niet alleen rekening met de temperatuur, maar ook met luchtvochtigheid, luchtstroomsnelheid en thermische straling.
Fysieke werkbelasting | Maximale WBGT-index |
Licht of zeer licht | 29 |
Halfzwaar | 26 |
Zwaar | 22 |
Zeer zwaar | 18 |
De fysieke werkbelasting kan men als volgt inschatten:
Als de actiewaarden worden overschreden, moet de werkgever maatregelen nemen, zoals:
Meer weten?
Codex over het welzijn op het Werk, boek V titel 1 – Thermische omgevingsfactoren
Het binnenmilieubesluit geeft volgende richtwaarden voor temperatuur, tocht en relatieve vochtigheid. Er zijn geen interventiewaarden bepaald.
|
Richtwaarde koude jaarhelft (januari, februari, maart, april, oktober, november, december) |
Richtwaarde warme jaarhelft (mei, juni, juli, augustus, september) |
Temperatuur | 20 °C ≤ T ≤ 24 °C | 22 °C ≤ T ≤ 26 °C |
Tocht | < 0,15 m/s | < 0,25 m/s |
Relatieve vochtigheid | 40% ≤ RV ≤ 60% | 30% ≤ RV ≤ 70% |
Meer weten?
Agentschap zorg & gezondheid: binnenmilieu